Extra inzet op de energietransitie
Naar aanleiding van het internationale Parijs klimaatakkoord uit 2015 heeft het Rijk als doelstelling om de hoeveelheid CO2 in 2030 met 55% gereduceerd te hebben ten opzichte van 1990 en om in 2050 netto geen CO2 meer uit te stoten. Van de 55% CO2 reductie in 2030 zal 49% via het nationale klimaatakkoord gerealiseerd moeten worden en de overige 6% met binnen de Europese Unie afgestemde aanvullende maatregelen. In 2030 zullen de eerste 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen aardgasvrij moeten zijn en in 2050 zal de gehele gebouwde omgeving aardgasloos moeten zijn.
Op basis van het nationale klimaatakkoord uit 2019 moeten gemeenten voor het einde van 2021 een transitievisie warmte hebben opgesteld en deelnemen aan een Regionale Energiestrategie (RES). In de transitievisie warmte moet worden opgenomen welke aardgasvervangende technieken voor welke wijken geschikt zijn en met welke wijken de gemeente als eerste (vóór 2030) van het aardgas af wil gaan. De RES bestaat uit een bod vanuit de regio voor het duurzaam opwekken van energie. Landelijk moeten alle RESsen tezamen optellen tot tenminste 35 TWh opwekcapaciteit per jaar voor duurzame energie in 2030.
De RES en de transitievisie warmte leggen, in combinatie met de aanvraag van de Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW)-subsidie voor energiemaatregelen en energieprojecten, de collectieve inkoopprogramma’s voor zonne-panelen en energiebesparingsmaatregelen en de cursussen VvE’s met energie, veel beslag op ambtelijke capaciteit. Voor de energietransitie heeft de gemeente met de decembercirculaire van 2019 via het gemeentefonds incidenteel € 237.000 ontvangen. Dit wordt in 2020 en 2021 ingezet voor: verkennende studies en organiseren van bewonersavonden voor de RES (2020), het opstellen van de transitievisie warmte (2020-2021) en de inhuur van een tijdelijke projectleider voor lokale energieprojecten en de inzet van de toegekende RREW subsidie (2021).
In 2022 zal worden begonnen met de wijkgerichte aanpakken om van het aardgas af te gaan. De Warmtewet 2 (invoering gepland in 2022) geeft de kaders voor regulering van warmtenetten en collectieve warmtesystemen. Gemeenten krijgen daarin een regisserende rol. Daarnaast zullen nieuwe grootschalige duurzame energiebronnen conform de RES gerealiseerd moeten gaan worden en zal de RES tweejaarlijks geëvalueerd en bijgesteld moeten worden. Ook zullen de collectieve inkoopacties, VvE-cursussen en andere energieprojecten gecontinueerd moeten worden.
Dit zal vanaf 2022 nog meer ambtelijke inzet op de energietransitie gaan vragen dan in 2020 en 2021. Naast de inzet door de beleidsadviseur duurzaamheid/energietransitie (1 fte) met vaste aanstelling zal in 2022 in elk geval de volgende extra inzet worden gevraagd:
Beleidsadviseur wijkgerichte aanpak (0,8-1 fte);
Inhuur adviesbureau(‘s) wijkgerichte aanpak € 100.000.
De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft op 25 januari 2021 advies uitgebracht over de kosten van de energietransitie voor gemeenten. Volgens dit onderzoek hebben decentrale overheden de komende 3 jaar 1,8 miljard nodig voor de uitvoering van het klimaatakkoord. Het merendeel van dit budget (bijna 1,6 miljard) is volgens de ROB nodig voor gemeenten. De kosten voor eigen programma’s, zoals het verduurzamen en van het aardgas halen van het gemeentelijk vastgoed zijn daarbij nog niet meegerekend. De ROB stelt voor om de uitkering aan gemeenten voor 10% uit een vast bedrag te laten bestaan, 60% op basis van het aantal inwoners of woningen en de rest op basis van bevolkingsdichtheid en oppervlakte. Het toekennen van Rijksbudget aan de gemeentefondsen om de energietransitie te bekostigen is doorgeschoven naar het nieuw te formeren kabinet.
Afhankelijk van de snelheid van de formatie is het mogelijk dat de gemeente de kosten voor de extra inzet op energietransitie met de wijkgerichte aanpakken over 2022 volledig uit eigen middelen zal moeten betalen.Wij stellen daarom voor de kosten van 2022 ten laste van de reserve Duurzaamheid te brengen.